Engels uitstapje 1974


De twaalfde juli van dit jaar zijn wij op stap gegaan

En zijn wij daartoe allen fris en monter opgestaan

De hele consternatie was aldus reeds vroeg uit bed

En sudderden de eieren en spek in eigen vet

Maar Joke die niet meekon door een maagcatarre of iets

Verorberde teleurgesteld haar tiende zakje friets

We waren dus maar met zijn vieren dat was ook wel leuk

En moe verbood het roken want zij hield niet van zo’n peuk

De weergoden waren des avonds naar een fuif geweest

En lagen uit te slapen van dit desastreuze feest.


De autowegen waren wel wat smal maar niet zo breed

Zodat men zowel links als rechts de bermen fors versleet

Zo snelden wij dus fors en fluks en met een flinke vaart

En reden wij de kalveren en geiten op de staart

We vlogen op en neer en heen en weer en uit de bocht

Die Onze Lieve Heer speciaal voor ons had uitgezocht

Ook Simon baadde daar met veel gespetter en geplas

Hoewel hij volgens ons nu toch wel uitgespetterd was

De reis verliep verder naar wens en alles was oké

We reden op paden met uitzicht op de zee.


Zo kwamen wij in Lynton aan, een leuke kleine stad

En walsten onder luid gelach wat oude taarten plat

Wij vonden een parkeerplaats met een zongebruinde kop

En dronken onder luid geslurp de idem koffie op

We hadden van het lange zitten krampen in de stuit

Dus stapten onder luid gekreun ons moordend Dafje uit

Wij gingen toen het dorp in door de koffie hartversterkt

Waarin wij heel wat plastic hoeden hebben opgemerkt

De bergen die bleken bij nader inzien toch wat steil

We wierpen ons op de klim en steentjes onderwijl.


Met achterlating van jemoeder gingen wij stug door

En Myra niet versaagde en daarbij haar beurs verloor

We daalden af in volle draf en daarna weer omhoog

En pleurden keer op keer weer neer, het was een lust voor ’t oog

We hadden nu genoeg gespeeld en een gezonde trek

En aten onze vingers op want er was geen bestek

We waren dus alweer terug in onze automaat

Die heel erg moeilijk rijdt wanneer hij op de handrem staat

Er was limonade die Frans nog gauw had klaargemaakt

Met veel te weinig water en dus niet lekker smaakt.


Het treintje naar beneden is een reuze leuk vermaak

Ze gaan daar op en neer met veel gerammel en gekraak

De haven daar beneden hebben wij al gauw gezien

Er liggen wel vijf bootjes en de Whoopee bovendien

De Lyn stroomt daar de zee in met een donderend gebruis

Dat is toch wel wat anders dan de boerenslootjes thuis

Er waren leuke winkeltjes, van schelpen niet ontbloot

En al het ijs dat is daar geel, dat is toch idioot

In Lynmouth daar hebben ze ook een grote ramp gehad

Het was een overstroming en iedereen werd nat.


Wij gingen toen de Gorge in op kosten van mama

Er liepen mensen voor ons en die liepen wij dus na

De stenen bleken wel wat glad bij nader onderzoek

Wij scheurden van het lachen want Myra uit haar broek

Er waren heel wat toeschouwers bij ’t vallen in de stroom

Van Frans en Myra net als Johnny Rydd van Lorna Doone

Terwijl een ieder nat en vies de wallekant opkroop

Behalve Peter, keken zij hoe hij maar niet verzoop

Want Piet klom maar door als een niet te stuiten klippengeit

Wij stonden te kijken van zijn behendigheid.


Toen iedereen zich naar genoegen had geamuseerd

En ook de rust in onze knieën was teruggekeerd

Vervolgden wij de weg die door een bord werd aangeduid

Naar waar een kloof is die de moeite waard is naar verluidt

Wij klommen nog een berg op tot je niet meer verder mocht

En hebben ook nog tevergeefs het eiland opgezocht

Wij vonden het nu wel genoeg en gingen dan ook vlug

Met honger, dorst en trek in koffie naar het dorp terug

Wij dachten, we hebben de steiligheid nu wel gehad

Maar sloegen achterover van de steilheid van het pad.