Kai.



Na een nachtje tee-ef-ceejen

Kan een gast als jij tevreejen

Maar vermoeid het bed in baffen,

Om schandalig uit te maffen.


Zo lig je dan ver in de dag,

(Wat van Jan-Peter vast niet mag),

Halfwakker in je bed te meuren,

Te wachten tot het gaat gebeuren,


Dat je je lijf het bed uit drijft,

Het ochtendritueel bedrijft,

En je je ervan vergewist

Dat je weer heel wat hebt gemist...


Tijdens dat halfwakker zijn

Verveel je je natuurlijk scheel

En toch heb je totaal geen zin

Om de warme lakens te ontvluchten


Die tijd is moeilijk door te komen

En omdat je half ligt te dromen,

Heb je ook niets aan je verstand.

Hoe neem je verveling nu ter hand?


Sint weet met zijn 'orme brein,

Hoe prangend zo'n probleem kan zijn,

En hoest pardoes het antwoord op:

Je raadt het al: het is een pop

(maar zonder snoezig hoedje op)


Onder de slaapmuts moet zij verblijven

Om jouw verveling te verdrijven.





Sint.