Rosanne,



Elke ochtend, krek om zeven,

begint bij Elderson het leven,

Eerst brult daar Rosannes wekker,

prompt gevolgd door - ‘t wordt steeds gekker -

t ritmisch krijs en piepgeluid,

van die pokkewekker uit de

pa’s en ook de ma’s slaapzaal;

t is een vreselijk kabaal!


Vader draait zich even om

en slaat de halve wekker krom,

zodat hij weer een paar minuten

van zijn nachtrust kan genieten.


Maar Rosanne daarentegen,

kan, nog in haar bed gelegen,

niet bij dat verrotte toestel

en klimt uit bed, ach ja, ze moet wel.

Ze geeft het pokkeding een hijs,

en is verlost van dat gekrijs.


Marjolein, de brugklas-stuut,

Slaapt die ochtend weer eens uut.

Ze hoeft niet zo vroeg op te staan,

want ‘t eerste schooluur overslaan.

Zij duikt dus knorrend van de pret,

Extra diep in ‘t warme bed.


Voor Rosanne en haar pa,

begint direkt (dus niet daarna)

snel wassen, scheren, kleden, eten,

tanden poetsen niet vergeten,

en zo rond acht uur exakt

zijn ze beiden net bepakt,

om, zij per fiets, hij per spoorbaan,

naar school en naar het werk te gaan.

En ‘s middags, zo rond hallef vier,

is Rosanne dan weer hier.

Na een dag vol druk vertier,

gekeet, gespeel, geleer, plezier,

heeft die meesterlijke meid

eindelijk een beetje tijd

om iets rustigs te bedrijven.

Daar ga ik nu iets over schrijven.


Je krijgt de tijd om kalm en stil,

Zo sloom of snel als jij dat wil,

Zelf een beetje tijd te maken,

En ‘t haastgevoel eens kwijt te raken.

Bouw met aandacht en geduld,

Met hart en ziel, van rust vervuld,

Jouw eigen tijd, een stille klok,

En zet hem in je eigen ‘hok’.



Sinterklaas,

kalme baas,

zonder haast,

want wild geraas

altijd dwaas,

boterham met pindakaas.