Rosanne,



t Is weer vrijdagavond hoor.

Pa en ma gaan boodschap halen,

en de afwas is weer voor

Mar en Roos, die stevig balen.


Daar begint dan het gevecht.

Wie mag drogen, wie mag wassen?

Weldra is het pleit beslecht,

En dan gaat Mar eerst even plassen.


Vork en lepel, bord en mes,

En de schaaltjes van de toeten,

En een om te spoelen fles,

Is wat ze verwerken moeten.


En er is nog zoveel meer,

Extra vuil gemaakte pannen,

Mam heeft zich ook deze keer,

Qua vuil bijzonder ingespannen.


De zussen tuigen aan het werk,

Eerst een aantal glazen glazen,

Jawel, het team begint beresterk,

En moet al vrij snel uit gaan blazen.


Hee, da’s leuk, een bellenblaas,

Die is wel groot uitgevallen,

Dat kun jij vast niet de baas,

Zullen we ermee gaan ballen?


Ik vang hem met een vorkje op.

Plop! Ach gut, nou is-t-ie water,

Nou sla ik je op je kop,

Met de theedoek op je snater.

Marjolein wat is dat nou?

Op je gezicht een reuze pukkel!

Niet doen Rosanne! Ga je gauw.

Dat is mijn lief klein neusje, sukkel!


Hier, een glas gevuld met sop.

Ojee, per ongeluk scheef gehouden.

Kom maar Mar, ik droog je wel op,

Anders word je nog verkouden.


Hee Marjolein, hier is een bord!

Vang! daar komt-ie aangevlogen.

Oh nee, hij is ‘ter aard’ gestort’!

Nou is-ie stuk, en ook gebroken...


De zussen ruimen schuldbewust,

De stenen stukken in de vuilnis,

En klaren vlug de afwasklus,

Nog voor het ouderechtpaar thuis is.


Maar al zijn ze lief en braaf,

Als pa en ma het huis betreden,

Weten zij al snel - helaas,

Van ‘t bord dat brak, zo kortgeleden...


....


Speel vrolijke keuken als je wil,

En gooi maar naar believen,

Niet met je moeders stenen spul,

Maar déze schotel, die kan vliegen.




Sinterklaas.