Stelling. De eindletter van werkwoordvervoegingen die eindigen op een d/t klank wordt in zeer vele gevallen niet korrekt geschreven. Onderbouwing. Kijk alleen al in de berichten in deze nieuwsgroep. Waardering op een 5-schaal: 5. Oorzaak. + De voor juiste vervoeging bepalende woorden staan in Nederlandse zinkonstrukties vaak ver uit elkaar. Hierdoor voelt de schrijver niet meer aan welke de bepalende woorden zijn en past de regels toe op basis van de verkeerde woorden. + De schrijver wordt op een dwaalspoor gezet doordat verschillende vervoegingen van het werkwoord vaak exact dezelfde uitspraak hebben. Mogelijke oplossingen. 1. Schrijf aan het eind van werkwoordvervoegingen altijd een t achter de stam. + Geen fouten meer. - Het voltooid deelwoord sluit voor stemhebbende uitgangen niet meer aan op van het werkwoord afgeleide bijvoeglijk naamwoord. - Bij stemhebbende uitgang van de stam sluit de spelling in sommige gevallen niet meer aan op de stemhebbende uitspraak. - De tijdinformatie tussen voltooid deelwoord en andere werkwoordvormen van werkwoorden valt weg, wanneer er geen voorvoegselverschil is tussen voltooid deelwoord en de andere werkwoordvormen. 2. Bepaal de uitgangletter altijd door het bijvoeglijk naamwoord af te leiden en de daaruit voortkomende letter te gebruiken. + Uniforme bepaling van de uitgangletter. + Verstemlozing van stemhebbende uitgangen is een uitspraakvariant geworden. - Aanmerkelijke invloed op het woordbeeld - Tijdinformatie vervalt (zie 1) - Vervoeging sterke werkwoorden vraagt extra beregeling. 3. Geef een regel of ezelbrug die aansluit op de intu'itie van de taalgebruiker, en hem de juiste basisinformatie geeft voor de juiste interpretatie van de regels. (zin in de verleden tijd zetten?) + Woordbeeld ondergaat geen verandering + Maakt gebruik van de taalintu'itie + Maakt de taalgebruiker taalbewuster - spelling t aan 't eind van 2e/3e pers.enk. tt en d in gebiedende wijs blijft vooral een *spellingregel*, die geen fonologische ondergrond heeft (itt de d in 't voltooid deelwoord).